Omgangsvormen
Bij GV Pro Patria moeten iedere sporter en trainer in een gezonde en veilige omgeving kunnen sporten en trainen.
Gedrag of taalgebruik dat als ongewenst of intimiderend wordt ervaren, kunnen wij dan ook niet tolereren. Ongewenst gedrag heeft gevolgen voor alle betrokkenen, de sfeer, de sportieve prestaties, het imago van de vereniging en de turnsport in het algemeen.
Om zorg te dragen voor een gezonde sportomgeving en sportsfeer, met een respectvolle onderlinge omgang met elkaar en om ongewenst gedrag te voorkomen, zijn een aantal omgangsvormen en regels geformuleerd.
Bij GV Pro Patria hebben wij als uitgangspunt de regel:
DE SPORTER CENTRAAL, COACH GESTUURD, ONDERSTEUND DOOR OUDERS EN CLUBMANAGEMENT
Samen moeten wij ervoor zorgen dat onze sporters in een gezonde en veilige omgeving kunnen sporten. Daar horen regels bij. Voor de sporters, voor de coaches, en voor iedereen die de sporter ondersteunt.
Gedragsregels voor iedereen
- Ik accepteer en respecteer de ander zoals die is.
- Ik houd rekening met de grenzen die de ander aangeeft.
- Ik praat respectvol over en met anderen.
- Als iemand mij hindert of lastigvalt, dan vraag ik hem of haar hiermee te stoppen. Als dat niet helpt, vraag ik een ander om hulp.
- Ik help anderen om zich aan deze afspraken te houden, spreek iemand aan als die zich niet aan de regels houdt en meldt dit indien nodig aan het bestuur.
Extra gedragsregels voor coaches
- Ik toon voorbeeldgedrag in kleding, hygiëne, taalgebruik, discipline en de algemene gedragsregels.
- In de zaal ben ik verantwoordelijk voor het welzijn en welbevinden van de sporters en ik onderneem actie als de veiligheid in het geding komt.
- Ik overleg twee keer per jaar met de ouders van jonge sporters of met de sporters zelf als zij meerderjarig zijn, over de sportieve ontwikkeling van hun kind.
- Als er zorgen of vragen ontstaan over de sportieve ontwikkeling, de schoolontwikkeling of de thuissituatie ga ik met ouders daarover in gesprek, zonder de ouderrol over te nemen.
Extra gedragsregels voor ouders
- Ik laat mij niet negatief uit over de training of de wedstrijdprestaties van mijn kind.
- Bij vragen over de training of wedstrijd(prestaties) van mijn kind, bespreek ik deze met de trainer.
- Ik blijf als ouder verantwoordelijk voor de opvoeding en het toekomstperspectief (scholing) van mijn kind. Als ik denk dat het nodig is vraag ik een gesprek aan met de trainer.
- Tijdens een training of wedstrijd vraag ik niet de aandacht van mijn kind, om onveilige situaties te voorkomen.